Een ma(a)l jaar

Als ik vroeger als jong jochie bij mijn zwaar christelijke opa en oma fanatiek naar voetbal op TV keek, en de commentator de naam van de destijds bij AZ’67 spelende John Metgod noemde, zei mijn oma steevast: ‘Wat een male noam’. Hoewel dat Groningse gezegde makkelijk is uit te leggen, vind ik het het mooist en sterkst als je het onvertaalbaar laat.

We zijn zo’n veertig jaar verder, mijn opa en oma leven al lang niet meer, naar voetbal kijken op TV doe ik vrijwel nooit meer, laat staan dat een commentator bepaalde namen zou noemen en die zin zou klinken: ‘wat een male noam’. En toch moest ik er in 2020 regelmatig aan denken. Want ja, het was een ‘maal joar’.

Er leek nog niks aan de hand te zijn, toen 2019 verdween en 2020 vol verwachting van start ging. Mijn prachtbaan bij BVNG zou nog beter bevallen, met het hockeyteam van HCE Heren 1 konden we kampioen worden en in persoonlijk opzicht viel er eigenlijk al niks mooiers meer te wensen.

En ja hoor, het begon geweldig: samen met de liefste en mooiste op de wereld ging ik fanatiek en volledig op in een internationale schaatstoernooi, waar we met de neus vooraan zaten, zoals ik als voormalig verslaggever al zo vaak had gedaan. Wat we zagen was alles behalve ‘maal’; de toptijden waren niet mals, het hart klopte het hardst dankzij pure topsport.

Ook met die andere sport, het hockey, leek een komend kampioenschap (in mijn geval al de derde in vier seizoenen als coach) een kwestie van tijd. Maar zie daar, daar kwam dat malle virus verdorie in alle verdorvenheid voorbij. En verdween de rest van het jaar niet meer. Dat kampioenschap en de promotie was het eerste dat op de buik geschreven kon worden.

‘Maal’, zou mijn oma hebben gezegd.

Als recordhouder relativering was ik wel wat gewend en waren er (en bleven er helaas) veel ergere dingen op de wereld. Maar bam, daar kwam onbarmhartig de onheilstijding dat mijn baan bij BVNG niet meer zou bestaan. Zo werden het wankelende en weifelende weken, die tegelijkertijd in het teken stonden van pionieren richting perspectief. 

‘Male boudel’, of niet, oma ?

Alle zekerheden van voorheen konden overboord, elke keer moest ergens energie uit geput worden, om mij heen zag ik weer hoe waardevol en nuttig een net(werk) kan zijn. In die woelige baren werden vele visjes uitgegooid en zie daar: Puuridee (en nu Puur Publiek) bleek (aan beide zijden) de beste vangst te vormen.

Het vertrouwen keerde volledig terug en kon zelfs verder worden vergroot dankzij opmerkelijke opdrachten en inspirerende ondernemende vakgenoten om me heen, die vol van elkaar en van hun vak genoten, volgens de filosofie dat je ‘alleen maar leuke dingen hoeft doen met leuke mensen om je heen’.

Daar was niks ‘maals’ mee.

Tja, maar wat er daarentegen ondertussen met die mooiste en liefste op de wereld gebeurde, was helaas maar al te ‘maal’. En tegelijk ook weer niet, omdat dat ‘male’ werd weggehaald, ook omdat het moest en er geen andere keuze was, met als gevolg dat de gezondheid het gelukkig wist te winnen.

Al met al mag ik dus van geluk spreken, hoewel (bijna) alles anders was dan anders, dat 2020 helemaal geen gek jaar is geweest. Terwijl het tegelijkertijd maar al te zeer een ma(a)l jaar was, met vaak malen, veel malle mensen en menige malle of gekke gebeurtenissen. Eenieder die in 2020 zo waardevol was, wens ik des te meer toe dat 2021 zo goed mogelijk de geschiedenis in mag gaan.

Opdat mijn oma nooit zou kunnen spreken van een ‘maal joar’.

Geplaatst in Grote en kleine gebeurtenissen, Publicaties | Tags: , , , , , | 1 reactie

Cruijff (én Schenk) worden en spreken

Voor mij was het eenvoudig, als jong jochie: ik wilde Ard Schenk én Johan Cruijff worden. Op sokken gleed ik van links naar rechts in de gang, trok net zo´n grimas als ik de schaatskoning dat had zien doen op onze zwartwit televisie, gaf er met de stofzuigerslang voor de mond ook commentaar bij, totdat ik mijn moeder vol ontzetting hoorde roepen: je bent Ard Schenk niet !

Des te vaker ze dat riep, des te meer raakte ik van het tegendeel overtuigd, ook al viel ik even steevast als kansloos uit in de eerste ronde van het schoolschaatsen. Mijn moeder hoefde nooit te roepen dat ik Johan Cruijff niet was: als pupil van acht stond ik meestal reserve, als twaalfjarige mocht ik meedoen met tienjarigen, dan was het kennelijk nog nét aan te zien.

Lees verder

Geplaatst in Ervaringen, Ontmoetingen | Tags: , , , , , | 1 reactie

Het geweldigste genoegen van Museum CR7

CR7: alleen de afkorting is op Madeira al genoeg voor adoratie in het kwadraat. Voor wie het niet weet: het staat voor Christiano Ronaldo, de beroemdste zoon die het eiland heeft voortgebracht. Bij leven is er al een vliegveld naar hem vernoemd en staan er zelfs twee standbeelden. Daar kan dan ook nog wel een museum bij, moet de man met miljoenen (en rugnummer 7 op het voetbalshirt) hebben gedacht.

Dat gebouw is gerealiseerd, en is gelegen in de baai van de hoofdstad Funchal; van buiten en in de verte lijken de rode stenen op het voetbalshirt van het Portugese nationale team. Binnen komt de glans van een meer dan geslaagde carrière je tegemoet. Het is één en al protserige pracht en praal, ter meerdere eer en glorie van welgeteld één parmantige Portugees.

De talloze triomfen die dit toptalent heeft gevierd, zijn hier in ontelbare hoeveelheden tentoongesteld: foto’s, videobeelden, allerlei afbeeldingen, veel fanmail, mooie medailles en vooral buitengewoon veel bijzondere bekers. Een toch al indrukwekkende inscriptie komt ruimte tekort om alle gewonnen titels op één en hetzelfde tableau te krijgen. Het minst bekend is het begin: de prijs als beste speler op een jeugdtoernooi van CF Andorinha.

De rest is alleen maar roem, die Ronaldo heeft vergaard bij Manchester United, Real Madrid, Juventus, het Portugese nationale team (en nu dan weer meer in de vergetelheid bij Al Nassr). Meer dan 800 goals in ruim 1150 wedstrijden, 5 keer winnaar van de Champions League, 7 landstitels, 5 nationale bekers, 4 wereldcups voor teams, het is -eerlijk is eerlijk- een ongekend rijtje.

Tegelijkertijd is Ronaldo niet alleen de enige voetballer die op 5 WK’s voor landenteams heeft gescoord, maar ook is hij verwikkeld geraakt in een verkrachtingszaak. Daar is hier in Museu CR7 geen letter of centimeter aan gewijd. Wel doet geld hier ook gekke dingen; zo betaal je een tientje entree als je dat cash aftikt, maar wordt er vijftien euro berekend als je gaat pinnen. Hoe we het ook proberen, een logische uitleg komt er niet.

Des te merkwaardiger is het dat je even verderop wél allerlei memorabilia van CR7 via de bekende bankpas kunt aanschaffen. Shirtjes en sokken, posters en pennen, ongerepte onderbroeken en nutteloze namaakspullen: het wordt gretig gekocht. Na zoveel permanente persoonsverheerlijking is het het meest geweldige genoegen om -staand naast dat standbeeld van CR7- heel bewust met beide benen op de gewone grond te blijven staan.


Geplaatst in Grote en kleine gebeurtenissen, Reizen | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Van grappige gezagvoerder tot guitige gitaristen

Het besef dat een fraaie vakantie kan aanvangen, is er aanvankelijk in de verste verte nog niet, totdat de grappige gezagvoerder van de vlucht OR 1741 via de luidsprekers de passagiers het vliegveld van Madeira presenteert, aangezien het -inderdaad- op palen is gebouwd. Om fijntjes te vervolgen: ‘En dat terwijl de vliegwereld op stelten staat’.

Zigzaggend en zwabberend langs de baai landt het tjokvolle toestel feilloos, maar moet wel meteen vol in de ankers. Buiten rijden taxi’s en transportbusjes af en aan. Het eerste dat opvalt, is dat overal de vriendelijkheid hoogtij viert. De gehuurde auto blijkt helaas als eerste te moeten lossen bij de steile beklimmingen van meer dan 15%.

De aardige autoverhuurders bieden een zwarte en zwaardere auto aan, die de tourrit richting het vakantiehuisje in de bergen wel weet te trotseren. Vervolgens is het een feest om nog een hele middag en avond in de hoofdstad Funchal te kunnen verblijven. Alleen al omdat je ook hier overal gemeende glimlachen ziet.

Uit de tientallen terrassen kiezen wij dat van Apolo, alleen al omdat er mooie muziek is te horen. De kenmerkende klanken worden leuk en live ten gehore gebracht door een stel straatartiesten op hoge leeftijd. Ze toveren al tokkelend op hun gekleurde gitaren het ene na het andere doordringende deuntje tevoorschijn.

In eerste instantie lijken de even bejaarde als bekwame muzikanten genoegen te nemen met het aardige applaus van de omstanders. Meer levert dat niet op, dus maakt de gitarist met een hip hoedje toch maar een rondje langs de terrasbezoekers. ,,Money money, spend your money”, moedigt hij ze aan. ,,Rolex, creditcards, Porsche”, voegt hoedenmans er aan toe.

Dat helpt wel en dus geeft het tweetal trots een aantal toegiften, net zolang totdat het kranige concert er weer op zit. De gitaarklanken zijn nog niet verstomd, of er komt een wat kreupel lopend heerschap langzaam tevoorschijn, om de gitaren van de muzikanten op te bergen in de koffers en de standaards weg te slepen.

Ook een merkwaardig mannetje met een rode hoed gaat al gesticulerend een heel gesprek aan met de gitaristen. De bassist van het tweetal bekijkt het van een afstand en laat zijn kompaan het conflict oplossen. Hoedenmans telt eerst al het verdiende papiergeld, steekt dat nonchalant in de linker broekzak en begint dan het kleingeld bij elkaar te grabbelen.

Gul geeft hij eerst een gedeelte aan de wat kreupele man, die er prompt wat vrolijker en vriendelijker uit gaat zien. De man met rode hoed maakt echter wilde armgebaren, om vervolgens van veel meer kleingeld te worden voorzien. De basgitarist steekt een sigaret op, knikt naar hoedenmans en maakt zich vlot uit de voeten.

De man met rode hoed kijkt verwilderd om zich heen, lijkt zich geen raad te weten met de situatie, maar kiest kennelijk toch eieren voor zijn kleingeld. En zo blijft Hoedenmans heel even moederziel alleen, daar waar hij zojuist nog genoot van de volle glorie als guitige gitarist. En dan vertrekt ook hij, in de hoop niet voorgoed in de vergetelheid te verdwijnen.


Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Broesj broesj: herinnering aan dé EK-finale (35 jaar geleden)

De vrijdag voor de finale van het EK voetbal van 1988 in Duitsland vertrok ik als verslaggever, op de bonnefooi, naar München, in de trein deze keer, gevuld met onwaarschijnlijk overschreeuwende oranjegeklede olézangers.

In tegenstelling tot deze zotte zonderlingen was ik keurig kleurloos, want ik werd ongelofelijk ongelukkig van al die oranje ongein, totdat ik op de prachtige perstribune belandde, in het ook al oranjegekleurde Olympiastadion. Ach ja, dezelfde plek als die van Johan Cruijff en 1974, maar ook om een andere reden voor altijd in mijn geheugen gebeiteld.

Ooit doemde het geweldige glazen stadiondak op in mijn autoraampje en vroeg ik als jochie aan mijn vader of ik er naar toe mocht. Waarop hij de vakantie een volstrekt onverwachte wending gaf door op de Autobahn te keren, tegen het voortrazende verkeer in te rijden en mij voor de voordeur van het stadion uit te laten stappen.

Nou ja, zo ongeveer dan, als jongetje herinner je je dergelijke jochiedingen anders dan als volwassener vent, die overigens tijdens het WK voetbal in 2006 nog eens een bijzondere bedevaart heeft gemaakt naar datzelfde Olympiastadion, toen al onoranje en ongebruikt. Wel lag het veld er nog, betrad ik het als gewijde grond en raakte het doel aan dat mijn jeugdidool Johan Cruijff in 1974 niet had weten te bereiken.

Terug naar 1988, naar mijn plek op de uitpuilende perstribune, wat ik eigenlijk nog onwerkelijker vond dan al dat oranje om mij heen: rijen Russische reporters waren er verwijderd, jengelende Japanse journalisten kwamen er al helemaal niet in en zelfs dolle Duitsers, fanatieke Fransozen en eerbiedwaardige Engelsmannen faalden waar ik (stomtoevallig) slaagde: de bijzonderste plek bemachtigen, met schitterend schrijftafeltje, wat je het krachtigste Kuifjegevoel oplevert.

Achter me zat Udo Lattek, die als columnist van boulevardblad Bild meer macht had dan Vladimir Poetin nu. Voor me stak een andere levende legende onverstoorbaar een sigaretje op, net als hij tien jaar eerder had gedaan en mij aan nóg een jongenstrauma had geholpen (zoek maar op: finale WK voetbal 1978): César Luis Menotti. Meneer Menotti en al die andere muskieten op de perstribune van 1988 hielden zich gedenkwaardig goed aan de code.

Die luidt: juich niet, klap nooit, schreeuw helemaal niks, kleed je al helemaal nooit in oranje, noch in enig andere kleur, registreer slechts bars en bewegingsloos. Dus doe alsof het de normaalste zaak van de wereld is als ene Marco van Basten op dat fraaie veld een volstrekt fabuleus volleydoelpunt maakt, voor altijd fabelachtige voetbalhistorie fabricerend.

Goed: de gebeurtenissen van toen zijn geschiedenis van nu gebleken. Een kleine kwart eeuw geleden was er (naast die code) ook al een andere goedingeroeste gewoonte, die ik altijd net zo merkwaardig heb gevonden als dat ongegeneerde oranjegehos na een overwinning van Oranje: om de totaal tekstloze trainers toch na afloop van een voetbalwedstrijd vruchteloze vragen te stellen tijdens een persconferentie.

Niettemin: meneer Michels deed het machtig mooi namens Nederland, van oorlog was voetbal hier verworden tot volkomen vrede. Alhoewel: zijn collega Valeri Lobanovski zag er uit alsof hij net door tientallen treinen was overreden. De leidende leider van de Sovjet Unie leek levenslange opsluiting in het vooruitzicht te hebben, sprak geen woord over de grens, maar kreeg toch de fatale vraag der vragen voorgelegd: of hij teleurgesteld was dat zijn team de finale van Oranje had verloren.

Broesj broesj broesj, broesj broesj broesj, herhaalde de tolk, in onverstaanbaar ratelend Russisch. Bijna een kwart eeuw na dato is nu het uniek ultieme moment aangebroken om te onthullen hoe Lobanovski de verslaggevers van toen urenlang bezig hield met zijn monoloog: broesj broesj broesj, zei hij, broesj broesj broesj, het ging maar door, broesj broesj broesj, eindelijk kwamen alle nuances ter sprake, broesj broesj broesj, zelfs meneer Michels luisterde vol ontzag naar het ter plekke gevestigde wereldrecord gebroesj.

De gehele geschiedenis van de ganse Sovjet Unie werd gebroesj-broesj-broesjt door Valeri Lobanovski. Niemand vertrok, niemand viel in slaap, iedereen werd per minuut nieuwsgieriger welke broesjbijbel zojuist was voorgedragen. Meneer Michels had ondertussen gemakkelijk heen en weer gevaren kunnen worden naar de grachten. Maar goed, daar was het broesj broesj broesj eindelijk ten einde.

De tolk kreeg de onmogelijkste opdracht, om het betoog te vertalen. Hij zei: ,,Mister Lobanovski said: he is very sad, indeed”, en vertrok vervolgens voorgoed.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Zo’n mannetje op zo’n avondje

Het oude mannetje met toch nog wat grijze haren schuifelde naar de tafel, waaraan ook de spreker van die avond had plaatsgenomen. Er volgde een bemoedigend knikje. Meteen daarna nam de voorzitter van de vergadering het woord en vroeg alle aanwezigen heel hartelijk hun plek weer in te nemen. “Ja”, zei het mannetje.

Meteen stond het enige punt na de pauze op de agenda: de verkeersveiligheid. “Ja”, zei het mannetje opnieuw. De andere aanwezigen in het kleine en donkere zaaltje hadden nog geen woord uitgebracht. De spreker ging als eerste hard in de microfoon blazen en schreeuwde of dat ding het nu ook deed. Niemand reageerde. “Ja”, zei het mannetje.

De spreker wilde nu aan de presentatie beginnen, maar de laptop en het scherm in het zaaltje werkten niet mee. ,,Dan doe ik het zonder powerpoint”, liet de spreker weten. “Want als je met powerpoint werkt, heb je geen power en geen point”, voegde hij er olijk aan toe. Het werd doodstil. “Ja”, beaamde het mannetje zachtjes.

Er volgde een betoog, waar geen speld tussen te krijgen was en geen einde aan leek te komen. De weinige haren van het mannetje leken met de minuut grijzer te zijn geworden.  Ha, de spreker gaf de aanwezigen de kans om vragen te stellen. Er volgde opnieuw een doodse stilte. De voorzitter concludeerde dat er geen vragen waren. “Ja”, zei het mannetje.

Maar dat liet de spreker zich niet zeggen. Hij blies nog maar een keer in de microfoon. Er volgde een hartverscheurend gepiep. Prompt begonnen veel aanwezigen hun handen voor de oren te zetten, maar niemand nam het woord. De piep leek een eeuwigheid te duren, maar was in werkelijkheid na tien tergende seconden weer voorbij. “Ja”, zei het mannetje onthutst.

De spreker werd nu pas echt enthousiast. Hij stak met een ware woordenvloed van wal over het gebrek aan communicatie van de gemeente. De klaagzang begon nog keurig, maar al gauw werd het een geweldig gemopper. Sommige aanwezigen leken wakker te worden, anderen veerden op, maar het mannetje verroerde geen vin. “Ja”, zei hij alleen maar.

Nu had de spreker hem pas goed in het vizier. Het leek warempel wel alsof hij dat mannetje nog tot een reactie probeerde te verleiden. “Dus u vindt ook dat de gemeente slecht communiceert”, vroeg de spreker aan het mannetje. Die leek even overrompeld door de persoonlijke vraag. Toch herpakte hij zich. “Ja”, was het antwoord.

De spreker strooide ineens met talloze tips voor de gemeente. Maar hoe hij het ook probeerde, de handen van de aanwezigen gingen niet op elkaar. En de ambtenaren van de gemeente bleven even stoïcijns voor zich uit kijken, gewend als ze waren aan dergelijke taferelen op weer zo’n avondje. Alleen het mannetje mompelde iets. “Ja”, klonk het zachtjes.

De voorzitter maande de spreker zijn betoog af te ronden, want dan kon aan de rondvraag worden begonnen. Het was immers ook al laat geworden, dus als er geen vragen zouden zijn, konden ze eerder aan de borrel beginnen. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd; er begonnen wat ogen te flonkeren. “Ja”, zei het mannetje enthousiast.

De spreker deed de microfoon uit en riep dat het toch maar mooi was dat al die aanwezigen het zo met hem eens waren geweest. “Ja”, zei het mannetje. De voorzitter sloot de vergadering af. Aan de bar werden direct borrels of bier besteld. “Wilt u ook wat drinken”, vroeg de spreker beleefd aan de enige die op zijn verhaal had gereageerd. “Nee”, zei het mannetje.

Geplaatst in Ervaringen, Grote en kleine gebeurtenissen | Een reactie plaatsen

Walsen door wondermooi Wenen (slot)

Een blog, op waarheid gebaseerd, over een week in Wenen, met ook nog wat goedbedoelde ‘Geheimtipps’ ! Dit is de slotaflevering.



Maandag: het feest der voorspelbaarheid in de machtige Musikverein

Dit is de dag, vandaag gaat het gebeuren. Na zeker een dozijn keren de prachtige pauzefilm van het Nieuwjaarsconcert vanuit Wenen te hebben gezien en gezegd dat je hier naar toe wilt, is het nu zover. Steeds kwam het er niet van, maar vandaag zal de fantasie veranderen in Weense werkelijkheid.

Alleen al de voorpret vol vermoedens geeft deze dag een glans vol glimlachen. Ons voorafje is de frühstück Zum Schwarzen Kameel; ondanks die raadselachtige naam heeft het toch iets statigs. Als tussendoortje paraderen we langs de parlementsgebouwen en als aperitief werken we twee topschnitzels weg bij het Gasthaus zur Oper.

Het is twee minuten over half acht in de avond als we dan toch waarachtig in Wenen binnen wandelen in de machtige Musikverein. Het is twaalf jaar, zeven maanden en zes uren geleden dat we voor de eerste keer samen op TV de Wiener Philharmoniker het nieuwe jaar zagen en hoorden inluiden.

Nu zijn we er zelf en zien geel, goud en rood als overheersende kleuren, boogvormige daken die tot in de kleinste finesses zijn afgewerkt. Mijn hart hoor ik als het hardste bonken, als een malle metronoom, zodra we devoot het balkon op de tweede verdieping betreden.

Overal zijn ornamenten, komen de kroonluchters je tegemoet, zwelt het gegons en geroezemoes aan, zijn de bruine planken van het podium precies van een verweerde volmaaktheid en zindert de belofte in de lucht. Tussen de bezoekers bevinden zich peperdure pakken, maar -o heiligschennis- ook korte broeken.

Dan klinkt geklap en klatert het applaus in deze akoestiek naar weldadigheid; alleen dit had al de finale van volledigheid kunnen zijn. Als oudste zoon van een dirigent heb ik mij een leven lang verwonderd dat er al een ovatie ontstond nog voordat ook maar één klank had geklonken.

Ook in deze tempel waar alles tiptop is, gebeurt dat alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En nee, het is geen Nieuwjaarsdag, de Wiener Philharmoniker speelt niet, Von Karajan of Barenboim staan niet op de bok. En toch… kan ik de tranen maar net in bedwang houden als de eerste tonen opstijgen.

Herinneringen schieten heen en weer in het hoofd. De gedachten gaan genadeloos via genot naar gemis. En dat terwijl het opgevoerde werk (door de van pruikjes voorziene leden van het Mozart Orchestra) echt niet van wereldklasse is. Noch dat wat de tengere tenor en serieuze sopraan hier ten gehore brengen.

In de zaal wordt gehoest en geniest en naast ons op het balkon zitten twee cultuurbarbaren keihard door de muziek heen te tetteren. En toch… ontstaat een fantastische vrolijkheid, om juist hier en nu dit feest der voorspelbaarheid te vieren. Met als allermooiste apotheose de ratelende Radetzky-mars, die maat voor maat wordt meegeklapt.

Tja, als toeschouwer ontkomen we er niet aan en doen mee, even majestueus als meewarig, onszelf opzwepend om tot de ovatie te komen. Dit is de beste beloning voor al datgene wat in twaalf jaar, zeven maanden en nu acht uren al is bereikt en voor al datgene wat, als een nieuwe Nieuwjaarswens, nog bereikt kan worden.

Dinsdag: het kleurrijke kadootje

STOP WAR, staat op een reusachtig blauw-geel spandoek naast de hoogste toren van de Stephanskerk. Vredig is het vooral in de stillere zijstraatjes, met hun sierlijke uithangbordjes aan de prachtige panden. En voordat je er erg in hebt, ben je aan de Plaza de Placido Domingo.

Hier kun je met net zoveel gemak glaasjes leegdrinken zoals die wereldberoemde tenor hier ook tientallen keren zal hebben gedaan, getuige de vele foto’s aan de wand van Restaurant Firenze. Even verderop zien we een zonderlinge zooi aan op elkaar gestapelde spulletjes te koop.

Wat je hier ook doet en waar je ook bent, overal is de stad even sauber, het eten en drinken prima en de gemoedelijkheid groots. Als laatste avondmaal doen we de Donau aan, om preciezer te zijn de Motto am Fluss, waar precies de goede Oostenrijkse wijnen worden geserveerd bij de niet eens (of eens niet) Oostenrijkse gerechten.

Naarmate het donkerder wordt, kleurt de Donau roder en roder, omdat een onzichtbaar iemand kennelijk een lumineuze lichtshow opvoert. De opflakkerende LED-lichten in de torens naast de rivier bezorgen ons het laatste kleurrijke kadootje dat deze wondermooie wereldstad ons schenkt.

Woensdag: vertrekdag

Stipt om een minuut over tien in de ochtend stopt de taxi voor ANA Hotel Amadeus. Zonder een woord te zeggen is het voor de toerende taxichauffeur geen kunst ons naar het vliegveld te vervoeren, waar er geen personeel aan te pas komt om de koffers op de transportband te plaatsen.

Via gate F34 gaan we een volgepropte bus in, die naar het rood-witte toestel van Austrian Airlines rijdt. Ruim twintig minuten later dan gepland vliegen we naar Hamburg. Daar aangekomen laten de koffers heel lang op zich wachten en ook is er paniek omdat onze geparkeerde auto onvindbaar lijkt.

Maar zie, wie een etage hoger bij vak Q zoekt zal vinden, zodat we extra goed gemutst terug naar huis rijden. Net als vroeger komt onder het viaduct bij Winschoten het berustend besef dat we nu toch echt niet meer in het bui-ten-land zijn en het gewone leventje weer kan beginnen. Maar dan wel met een volle accu, dankzij Wonderful Wenen.

Geplaatst in Ervaringen, Reizen | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen

Walsen door wondermooi Wenen (2)

Een blog, op waarheid gebaseerd, over een week in Wenen, met ook nog wat goedbedoelde ‘Geheimtipps’ ! Dit is deel 2.

Vrijdag: de tijd tikt

Ontbijt in het hotel is onze ouverture voor de symfonie van Schloss Schönbrunn. De taxichauffeur toert ons er naartoe, brommend over de Baustellen in de hoofdstad. Ineens, na allerlei andere indrukken, doemt een even imponerend als fabuleus filmdecor op, tussen de tuinen.

Samen met een van een groene parasol voorziene gids schrijden we het geel gekleurde slot naar binnen, om de historie van de Habsburgers over ons heen gestort te krijgen. De ene zaal is van nog meer pracht en praal voorzien dan de andere; het wemelt er van klatergoud, fresco’s en tierelantijnen.

Zeg het maar: narcistisch nepotisme, bombastische beelden, of toch een sieraad vol schittering? Deze glitter en glamour wordt dankzij de verbeeldende verhalen wordt deze glitter en glamour toch net wat meer begrijpelijk en bereikbaar. Buiten worden we zowat overvallen door een overvloed aan vierkante meters, vol slim symmetrische en geweldig geometrisch aangelegde tuinen.

Er is veel bewondering voor al die verborgen plekjes, klaterende fonteinen en scherpe zichtlijnen. Maar tegelijkertijd krijgt, stap voor stap, het wat ontnuchterend besef de overhand dat al die enorme eer en grootse glorie van weleer ondertussen vooral voorbij en vergankelijk is.

De tijd tikt bij Jona

Talloze toeristen staan zich aan de Hoher Markt te vergapen aan de aparte Anker Klok, een historisch herkenningspunt. Bij Jona worden we herkend door Elena, die zich als gastvrouw geweldig inspant om ons naar de beste plek van haar uitspanning te brengen, met een bijna voorzichtige verlegenheid (of is het toch doordachte duidelijkheid?).

Nou goed, het is de hoogste tijd om het diner aan te vangen met een Hugo en Ottakringer, als aperitief voor de Angus Steakfilet en zalm. Het enige nadeel is dat een ijswagen van de firma Zanoni & Zanoni het zicht belemmert. Wij constateren dat Wenen zo schoon is dankzij al die onzichtbare Zamboni & Zamboni’s.

Zaterdag: bijzondere bogen, wrange wreedheid en een zes gangen gedicht

Van de ene place to be naar de andere: eerst naar Café Central, al sinds mensenheugenis dé Oostenrijkse ontmoetingsplek om te ontbijten of lekker te lunchen. Steevast staan er rijen voor de deur, net als bij Hotel Sacher. Maar als je het slim speelt, hoef je niet lang te wachten en word je gauw omgeven door bijzondere bogen die boven je buigen.

Ook de kroonluchters krijg je hier kado, in tegenstelling tot het onvolprezen ontbijt vol kleurige kazen, verrukkelijk vlees, bijzondere broden, druiven, vers geperste jus d’orange, heel wat water en cappuccino in een keurig kopje (uiteraard zonder cacao, benadrukt de bediende).

Je wordt binnen nog nét niet weg gekeken door de drommen bezoekers, die zich buiten al staan te vergapen aan de grandeur van geneugten. Wij nemen alle tijd, om vervolgens sloom te slenteren naar Museum Albertina. Van verre worden ons al de meesterwerken van Monet tot Picasso beloofd.

Via een kunstzinnige trap klimmen we naar binnen, waar de beelden van Homerus en andere mythische figuren een erehaag voor ons vormen. Via logische looplijnen kun je op vier verdiepingen kunst bekijken, inderdaad in allerlei soorten en maten en gesorteerd per stroming.

Wrang en wreed is het gedeelte waar de afschrikwekkende aanklachten tegen de oorlog van Francisco de Goya niet toevallig tegenover de rauwe realiteit van de hedendaagse oorlog in Oekraïne zijn geplaatst. Deze foto’s gaan iedere fantasie te boven en zouden stof tot nadenken moeten zijn voor de waanzinnige wereldleiders van nu.

Dineren bij Loca: een zes gangen menu als gedicht

1) Burrata: buffelmozzarella met tomaatjes
Wijn: Sauvignon blanc

2) Paddestoelen met varkens popcorn en sesam mayonaise
Wijn: Rotgipfler

3) Gazpacho met perziken en wilde garnaal
Wijn: Zoete riesling

4) Gesauteerde zeebaars met bloemkoolpuree en cantharellen
Wijn: Grauburgunder

5) Maiskip met zwarte mole saus, polenta, sellerie en courgette
Wijn: Pinot noir

6) Marillen (abrikoos) met kaiserschmarren en grijs maanzaad
Dessertwijn: Spätläser

Zondag: wereldberoemde werken en hop, naar naam en faam

Wakker worden en weten dat Wenen weer aan je voeten ligt. En waarachtig: bij Hotel Sacher is plaats, weliswaar niet in het allermooiste sjieke roodgekleurde gedeelte onder de crèmekleurige kroonluchters. Wel zien we aan de straatzijde dat wachtende toeristen steeds langere rijen veroorzaken.

Het ontbijt is niet eens heel exquise: gewoon een goede omelet of een kaiserbroodje met marmelade. Maar waar het natuurlijk vooral om gaat: die speciale Sacher-torte zelf. Inderdaad, met dat streepje ertussen, want dat is de enige originele. Alle andere Sachertortes zijn zonder dat streepje geschreven en zijn dus net wat minder echt.

Goedgemutst en goed gevuld gaan we even verderop naar het andere grootse gebouw van Museum Albertina, waar modernere kunst is geëxposeerd. Vooral de wereldberoemde werken van Ai Weiwei zijn indrukwekkend en (helaas ?) heel herkenbaar, door de apartheid van zijn artistieke aanklachten.

Zelfs van zijn griezelige gevangenisbestaan heeft Ai nog een kunstwerk weten te maken om koud van te worden, waar woorden tekort schieten. Ook bekend zijn de beeltenissen van beroemdheden zoals Marilyn Monroe, Franklin D. Roosevelt, Sophia Loren en Elton John, die in andere zalen typerend zijn tentoongesteld.

Vervolgens is het bijna vervreemdend om weer in het Weense leven van alledag te stappen, langs de Musikverein te lopen, de Von Karajanplatz over te steken en je bij het Plachutta Gasthaus zur Oper te laven aan de lunch: carpaccio, paddenstoelentartaar, cappuccino met mineraalwater en een Grüner Feltliner.

En hop, op naar de hop on- hop off-bus, die via de rode lijn zeker zestien aanbevolen attracties aandoet, waaronder het Prater, het Raadhuis en uiteraard de Donau. Die rivier is inderdaad toch niet zo blauw als de titel van het mooie muziekstuk belooft, maar schön is het zeker wel.

We horen onderweg alleraardigste anekdotes over de componisten, artiesten, veldheren en andere beroemdheden die hier hebben geleefd, opgetreden, tijdelijk verbleven of hun laatste adem uitbliezen. We laten ons niet kennen als kniesoren die er op letten of al die verhalen echt of toch fake zijn.

We hoppen uit en komen terecht bij Kurkonditorei Oberlaa aan de 1. Neuer Markt, voor een Hugo met citroenbolletje en een Ottakringer met Schinkenkipferl. De vioolmuziek in de verte verstomt. Het echte eten krijgen we bij weer zo’n plek vol naam en vooruitgesnelde faam: Figlmüller at Wollzeile.

Hier krijg je de enige echte Wiener Schnitzels, die even plat als reusachtig worden geserveerd. Om je heen kom je ogen tekort om al die krantenknipsels in allerlei talen te bekijken die dit eerzame etablissement toejuichen. En buiten zie je door de geopende ramen alleen maar de grote ogen van de volgende bezoekers die zich aan jou vergapen. O nee, aan die lekkernijen op ons bord.

Geplaatst in Ervaringen, Reizen | Tags: , , , , , | 1 reactie

Walsen door wondermooi Wenen (1)

Dit is een op waarheid gebaseerde weergave van een week in Wenen, in drie delen, met ook nog wat goedbedoelde Geheimtipps.



Dinsdag vertrekdag: onwerkelijk en onbekend

Zo vier je vijf verjaardagen, zo bezoek je je moeder in een verpleeghuis (zij gaat aan een andere reis beginnen), zo neem je weer eens afscheid van zonen en dochters, en…. zo stap je ‘ineens’ een volgepakte auto in, op weg naar Hamburg, tussenstop voor onze week in Wenen.

Het is op de één of andere onbeschrijfelijke manier altijd weer een zeer onwerkelijk moment, zo eentje waar je later vaak aan terugdenkt, als je bent of wordt overweldigd door de soms zo wrede waan van de dag, die ons in de afgelopen maanden ook weer zo bars heeft beetgepakt.

Als we op de A7 onder het viaduct voorbij Winschoten rijden, denk ik terug aan de vele vakanties van vroeger, waarop ik als kind belandde bij het besef: nu gaan we naar het bui-ten-land. Een spannend sensatiegevoel overviel je, dankzij het onbekende, dankzij de reis naar onontdekte oorden.

Tientallen jaren later ben ik met mijn mooie lieve vrouw dus op weg naar Wenen. Sinds we elkaar kennen, kijken we op Nieuwjaarsdag naar het concert van de Wiener Philharmoniker in de Musikverein, waarbij we elkaar steevast aanstoten in de prachtige pauzefilm: naar die stad zouden we eens moeten !

En nu voegen we eindelijk de daad bij het woord, we zijn al snel in Duitsland, hebben behalve die Baustellen bijna geen vertragingen en halen Hamburg op tijd. Deze keer is de tweede stad van de Bondsrepubliek een tijdelijk tussenstation, in tegenstelling tot 1988 toen ik er een fabelhafte voetbalvierdaagse beleefde, in een ander leven, andere tijden.

De auto parkeren we vlot, maar niet vlekkeloos bij Terminal 4, waaraan het Radisson Hotel is gelegen. De QR-code op het kaartje wordt niet herkend en zo is de eerste zorg alweer geboren. We maken een foto van vak Q waar de auto staat, en gelukkig is er in het restaurant van het hotel nog eten en drinken te koop. En zijn we onwetend wat ons in Wenen te wachten staat.

Woensdag aankomstdag: van hevige hoosbui naar stijgende stemming

We zijn vroeg wakker, nemen een heerlijk hotelontbijt in Hamburg, checken rustig uit en zijn vlot op de volle Flughafen. Zelden zijn we zó snel door veiligheidscontrôles en afgiftes van de koffers gekomen; ineens is er alle tijd om naar de gate te gaan. Na een voorspoedige vlucht, wordt in Wenen het wereldrecord ‘koffers van de band halen’ verbroken. Door ons.

Buiten staat een bebaarde barries al met mijn naam groot zichtbaar op de I-pad en hij banjert lachend naar een luxe VIP-taxi voor twee. Die stopt precies voor de ingang van Hotel ANA Amadeus, in het centrum, waar de receptie van een goedlachse gastvrouw is voorzien. Ze geeft ons meteen een ‘Geheimtipp’ voor vanavond: Restaurant Zum Weisen Rauchfangkehrer.

Op de hotelkamer zijn aan de hoofdkant van het bed heel parmantig pianotoetsen gepositioneerd. Lachend lopen we naar buiten en wandelen voor de eerste keer door Wenen. Als eerste komt de statige Stephanskerk tevoorschijn, omgeven door karakteristieke koetsjes.

De eerste lunch nemen we op het buitenterras bij Sluka, een koninklijke Konditorei. Als toegift krijgen we een hevige hoosbui over ons heen. Ik vlucht naar binnen om te betalen, terwijl mijn vrouw vlug bij de buren de trappen omhoog klimt en is terechtgekomen bij een expositie over Klimt (Gustav).

Nadat al die regenbuien eindelijk wat zijn uitgeraasd, kunnen we naar de Kurkonditorei Oberlaa, voor een stijlvolle Sachertorte. We worden omgeven door talloze toeristen, maar hebben het niettemin prima naar de zin tussen de even koninklijke als nu kletsnatte Weense winkelpanden.

Zum weissen Rauchfangkehrer

Het lijkt wel een biechtstoel, waarop wij plaatsnemen in dit bekende en op een bruin café lijkend restaurant. De serveersters schrijden hier voort in lange rood-groene gewaden. Terwijl wij beginnen met een Bellini cocktail, worden naast ons de eerste tonen tevoorschijn getoverd op een prima piano.

De Weense wijnkaart wordt wondermooi met een hoffelijke handkus aangereikt door de olijke ober. Tussen het voor- en hoofdgerecht fabriceert hij een vrolijke noot: ‘Als de Blaufränkischer jullie niet bevalt, drink ik het wel voor jullie op’. De parmantige pianist blijft demonstreren dat vingervlugheid niet persé leidt tot virtuositeit.

De schnitzel is subliem en super smaakvol, samen met de majestueuze Merlot uit 1999. Zodoende stijgt de stemming per seconde. De privacy blijft het prettigst. En toch is er tegelijkertijd nog een ongehoord ongeloof, bij het doordenken en doornemen van deze eerste dag in Wenen.

Donderdag: zwierige zoektochten

Het leven lacht je tegemoet: de zon schijnt en Wenen wervelt ons tegemoet. We verorberen de frühstück in Konditorei Sluka, waar we waarachtig de eersten en enigen zijn. Bijna walsend wandelen langs de statige stadspanden, waar de koetsen met paarden ons al lijken op te wachten.

Niet veel later laten we ons vrolijk voortbewegen door de paraderende paarden, even parmantig als potsierlijk. Vol vreugde verhaalt de kostelijke koetsier over Weense wetenswaardigheden, zoals de beroemde bierkliniek van Gösser, de oudste en onafgebroken stijlvolle stamkroeg.

Het gezellige gekletter van de hollende hoeven is alleraardigste achtergrondmuziek. Met onze eigen benenwagen komen we na een zwierige zoektocht uit bij het mooie Mozart Café. Het klinkt ons als muziek in de oren dat het aan de 1. Philharmoniker Strasse is gelegen, tegenover de Opera.

En dan worden we ook nog eens getrakteerd op een steak sandwich met frisse salade, gecombineerd met sprankelend sprudelwasser, gevolgd door cappuccino in keurige kopjes. Deze lekkerste lunch wordt qua smaak niet meer overtroffen, zelfs niet binnen in die bierkliniek.

Het is er stil en sereen, de tapper zorgt tip top voor schitterende schuimkoppen op de pullen, wat prima past bij de kazige Kas’nockerl en de Semmerknödel mitt Sauerkraut. Als afzakkertje nemen we elders nog een niet ongewone Ottakringer; prompt stijgt de gemiddelde leeftijd met sprongen in Café Jorna, jolige jeugdigen juichen het toch toe.

Geplaatst in Ervaringen, Reizen | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen

Een testament in de tijd

Het is zover: de dag is aangebroken waarop je op kunt gaan in Gaudí en ook op naar Gaudí gaat. Dat begint als voorproefje met de Pedrera, één van zijn vele kenmerkende kunstwerken.

In al zijn aparte architectuur is het de stille getuige van de start van de hop on- hop off bus, die je langs de haven van Barcelona voert, en ook de Arena, Montjuich, Olympisch stadion, pleinen met fonteinen en Venetiaanse torens en het standbeeld van Columbus aandoet.

Als tussengerecht nemen we de Ramblas, of liever gezegd het ernaast gelegen plein vol palmbomen, waar tussen de grootse gebouwen het applaus van toeristen weerkaatst, bedoeld voor de gewaagde gymnastische sprongen van stevig gespierde straatartiesten.

En dan komt het hoofdgerecht: tegen tweeën torent het tevoorschijn, herkenbaar in al zijn heiligheid, als baken van bekwaamheid. Een kolossaal complex met duizenden doordachtheden, even indrukwekkend als iconisch.

Een kleine en wat spichtige dame steekt wat schril af tegen deze wonderbaarlijke en wonderschone creatie. Zij is onze gids, die binnen en buiten hét meesterwerk van Gaudi honderduit vertelt, in Spaans klinkend Engels, zodat het nóg iets illustratiever is.

Je loopt stilletjes achter deze herder aan, door de schitterende Sagrada. Ze loodst ons langzaam langs pilaren, beelden, glas in lood ramen, relikwieën en andere betekenisvolle bijzonderheden, die baden in het glanzende gloed van de zondagse zon.

Hier vormen honderden historische herinneringen een evangelie vol eerbied. De grootse en geniale architect Antoni Gaudi heeft hier met zijn heiligste der heiligen een testament in de tijd nagelaten. Ook al is het op deze gewijde grond nog altijd onvoltooid.

Maar ooit, niemand weet nog precies wanneer, zal het zijn volbracht. Dan hoeft deze schepper niet op te staan uit de dood, want zijn werk en woorden zullen geen science fiction zijn gebleken, maar voor eeuwig de Sagrada Família zijn gebleven.



Geplaatst in Ervaringen, Reizen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

Camp Nou toen en nu: een eeuwigheid vereeuwigd

Wakker worden en weten dat je, na 34 jaar, weer naar Camp Nou mag. Het juichende jongetjesgevoel is na al die tijd het enige dat niet is veranderd. Destijds was ik journalist, met als ultiem Kuifjegevoel een interview met de toen al (en toen nog) levende legende Johan Cruijff. Nu lijk ik al een eeuwigheid geen mediaman meer te zijn, al is die bijna neurotische nieuwsgierigheid gelukkig nooit verdwenen.



Toen hoorde ik, vlak na het imponerende clublied van FC Barcelona, twee Groningers achter me op de torenhoge tribunes in duidelijk dialect alles afkraken wat ze zagen (‘wat ja een leutje knuppels’). Nu word ik, gelukkig niet solo, welkom geheten door het kenmerkende Catalaanse woord ‘Benvinguts’, dat trots boven de toegangspoort prijkt, uiteraard in blue grana.

De sterren van destijds hadden andere namen, waren voorzien van sponsorloze shirts, zwart witte voetbalschoenen en meer van die nostalgia. Nu, in de nieuwe tijd, zijn de Nederlandse namen van Frenkie de Jong en Memphis niet eens nodig; al hun afbeeldingen dringen werkelijk overal tot je door. Op de reusachtige ring aan het stadion staren ze je levensgroot en lachend aan.

Maar het meest imponerende is, prominent en prachtig, de jongen uit Betondorp die een wereldster werd: Johan Cruyff is hier (inderdaad gespeld met een y) blijvend in beton gegoten. Treffender en typerender kan het niet: vol vertrouwen de weg wijzend is hij fier vereeuwigd. Bij het schuchter en schoorvoetend aanraken van de gebeitelde veters van zijn schoenen krijg ik kippenvel.

Klein en nietig voel je je dan, maar ook groots in dankbaarheid. Voor je jeugdjaren vol Cruijff, gevolgd door je volwassenheid vol valkuilen, tackles, beslissingen en beslissende momenten. Maar ach, genoeg gemijmerd, Cruyff wijst naar voren, dus gaan we verder, deze tour tegemoet, in een Museum vol allerlei andere monumenten: beelden, vaantjes, boeken, bekers, ballen, posters, shirts, het clublied in notenschrift; de historie en toekomst ineen.

Het statige stadion lijkt nog niets veranderd: de schitterende spreuk ‘Més que un club’ is nog immer imponerend geblokletterd op de stoelen van de derde en vierde ring. Wat ook meteen opvalt is het gras dat op de begane grond glanzend groen is, geweldig gemaaid. Boven ons uit torent de enige betonnen overkapping, die slechts een deel van de hoofdtribunes bedekt. Je zou zweren dat dit is gedaan om Cruijff ook vanuit de hemel te laten meekijken.

De terreinknecht trekt in zijn eentje de banen vlak en breed. Het gekrioel op de tribunes neemt hij niet waar, terwijl die talloze toeristen en verademende fans wel vol adoratie zijn werk voltooid zien worden. We zijn hier allemaal voor dat ene en hetzelfde. Dus wordt de  prachtige pelgrimstocht vervolgd, zetten we nieuwe stappen, door de kleedkamers en persruimtes (waar dan toch even een wee gevoel zich meester maakt van de maag).

Bij het afdalen via de betonnen trappen, ergens op een prullenbak, trekken twee mysterieuze Groningse woorden op een sticker de aandacht: “Poar neem’n”. Beneden aangekomen zwelt het geluid aan, ondergaan we opgetogen de opkomst der gladiatoren in de spelerstunnel, om ineens het heilige der heiligen te betreden: het grasveld, in al zijn glorie en maagdelijke frisheid, klaar voor het schrijven van nieuwe historie.

En tja, alles draait ook in de wereld van nu om geld, dus zijn zelfs wat stukjes gras te koop, even pontificaal als potsierlijk ingepakt in blue grana blikjes met het clublogo erop. Als aperitief zien we in de verte de vedetten van later trainen, daar waar ooit het Estadi Johan Cruyff zal verrijzen. Na zijn rol als ‘jugador’ (van 1974 tot 1978) en ‘entrenador’ (van 1988 tot 1996) blijft hij ook hier dus een eeuwigheidswaarde vol eerbied behouden.

Camp Nou zelf zal in de nabije toekomst omgetoverd worden tot een ultramoderne megatempel, zo is te zien op maquettes en innovatieve infographics. Daarbij vergeleken doen de foto’s, die we meekrijgen als heerlijke herinnering, bijna ouderwets aan. Maar wel vormen ze het blijvende bewijs dat we in deze enige onvergetelijke uren, die een eeuwigheid leken te duren, zijn vereeuwigd terwijl de tijd toch stil leek te staan.


Geplaatst in Ervaringen, Reizen | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen